Romeinse schilderkunst

realisme en trompe l'oeil
Bij opgravingen in de steden Herculaneum en Pompeii zijn muurschilderingen (fresco's) gevonden uit de Romeinse tijd. Woningen werden gedecoreerd met landschappen, stillevens en geschilderde 'doorkijkjes' naar een fictieve tuin die net echt leek: trompe l'oeil (gezichtsbedrog). Men vond in het huis van Julia Felix in Pompei dit stilleven van een glazen fruitschaal en potten, geschilderd rond het jaar 70. Er wordt gesuggereerd dat er een nis in de muur zit, waarin deze voorwerpen staan.
De Romeinen schilderden zo realistisch mogelijk. Zij konden het lineair perspectief nog niet goed toepassen, maar probeerden toch om diepte te suggereren. Ze gebruikten overlapping, beeldden dingen op de achtergrond kleiner af dan op de voorgrond en gebruikten fellere kleuren op de voorgrond. Bovendien werden licht en schaduw gebruikt om vormen meer plasticiteit te geven. Op andere fresco's zijn zo ook plooien in kleding afgebeeld.

fresco's
1. Op een muur met een eerste pleisterlaag werd met houtskool een schets gemaakt.
2. In deze schets werden lijnen en schaduwpartijen geschilderd met sinopia, een roodbruin pigment.
3. De sinopia werd bedekt met een tweede dunne, gladde, pleisterlaag, zodat deze onderschildering nog door de natte pleisterlaag te zien was.
4. Nu kon de schilder het fresco uitwerken met andere kleuren. Het aanbrengen van de kleurstoffen in een natte kalklaag moest snel gebeuren, omdat het pleisterwerk in één dag droogt. Was de kalk van het fresco eenmaal droog, dan was het pigment geheel in de muur opgenomen: de pigmenten gaan een chemische verbinding aan met de kalk. Het oppervlak dat in één dag bewerkt kon worden is men tijdens de Renaissance een giornata gaan noemen (de hoeveelheid voor één dag).
In deze slaapkamer in een villa bij Pompeii zijn de muren rijkelijk gedecoreerd met fresco’s van architectuur met veel doorkijkjes (in perspectief). Romeinse huizen hadden niet veel ramen, er waren daarom grote muurvlakken om te versieren. In slaapkamers werden vaak mythologische voorstellingen aangebracht. De mozaïekvloer in deze kamer is bovendien verfraaid met decoratieve patronen.

Dit fresco toont een voorbeeld van een mythologisch verhaal: kinderen kussen de hand en voeten van de held Theseus: zij tonen zo hun dankbaarheid, want Theseus heeft net de Minotaurus gedood aan wie zij anders geofferd zouden zijn.
Door de schaduwen ontstaat plasticiteit in het lichaam van Theseus.

mozaïeken

De Romeinen maakten mozaïeken van stillevens, landschappen en mythologische motieven op muren. In Pompeii vond men ook een groot vloermozaïek uit ongeveer 100 v.Chr, het is bijna zes meter breed en ruim drie meter hoog. Het mozaïek toont een gevecht tussen de legers van Alexander de Grote en Darius III.  Ongeveer 1,5 miljoen kleine gekleurde steentjes zijn in golvende lijnen geordend tot een complexe voorstelling. De kleine steentjes en stukjes glas zijn vastgezet in een laag cement. Deze techniek werd wel “schilderen voor de eeuwigheid” genoemd.
De afbeelding toont Alexander de Grote: details en schaduwen zijn minutieus weergegeven, net als zijn gespannen gezichtsuitdrukking. Op het borstschild van Alexander is het afschrikwekkende slangenhoofd van Medusa afgebeeld.



portretten

De meeste Romeinse fresco's zijn gevonden in de regio rond Napels. Hier werden na een uitbarsting van de vulkaan Vesuvius in 79 de steden Pompeii en Herculaneum begraven onder een dikke laag as. Latere opgravingen leerden veel over het leven van de vroegere bewoners van deze streek, hier vond men ook fresco's in de villa's van welgestelde Romeinen.
Rond het jaar 70 nC werd dit fresco met portretten van Terentius Neo en zijn vrouw aangebracht in de ontvangstkamer van hun huis in Pompeii. Terentius houdt een boekrol vast en zijn vrouw schrijfplankjes (bedekt met een laagje was) en een schrijfstift.

Een voorbeeld van een zeer gedetailleerd Romeins portret in mozaïek is deze vrouw, aangebracht op de vloer van een slaapkamer in Pompeii. Gezien de sieraden en de kleding die zij draagt is dit waarschijnlijk een portret van de eigenaresse van de woning.

encaustiek

Het Romeinse Rijk strekte zich uit tot aan de Noord-Afrikaanse kusten. In de Egyptische woestijn zijn (bij de plaats Fayoem) veel realistisch geschilderde portretten teruggevonden, gemaakt met gekleurde was. 
De techniek van het schilderen met (warme) was, heet encaustiek. Van ca. 1000 voor Christus tot aan de Middeleeuwen gebruikte men bijenwasverf voor schilderingen. Pigmenten in verschillende kleuren zijn vermengd met hete bijenwas en hars, die werd met een spatel en penselen aangebracht. Na afloop werd de schildering opgewreven, waardoor de wasverf ging glanzen. 

Deze portretten werden geschilderd op houten panelen, als onderdeel van een grafkist of mummie: het waren realistische portretten van overledenen. De portretten werden na de dood van de afgebeelde persoon met de mummie in het graf geplaatst. Door de droge hitte in de woestijnstad Fayoum zijn de portretten vrij goed geconserveerd.

schilderkunst
- Muurschilderingen, vondsten te Herculaneum en Pompeii (fresco’s)
  in deze muurschilderingen:
   o  weergave van landschappen
   o  mythologische voorstellingen
   o  toepassing van de vroegste vorm van perspectief
- Portretten in fresco, encaustiek en mozaïek

mozaïeken
- vloer- en wandschilderingen opgebouwd uit vlakke steentjes of stukjes glas
    o  voorstellingen als bij schilderkunst
    o  afbeeldingen van dieren

Geen opmerkingen:

Een reactie posten